Financieel resultaat

In deze paragraaf geven wij inzicht in het financiële resultaat over 2016 van de gemeente Eindhoven, de belangrijkste verklaringen van het financiële resultaat en de realisatie van een aantal belangrijke posten in de begroting. Vervolgens gaan we in op de financiële positie.

De afwijkingen die we zien op zowel de lasten, baten en mutaties reserves zijn als volgt over de programma’s verdeeld:

Programma’s

Afwijkingen

bedragen x € miljoen

Lasten

Baten

Reserves

Het gerealiseerd resultaat

1

Sociale basis

1,1

N

2,3

V

1,0

N

0,2

V

2

Sociale ondersteuning

23,0

N

1,9

N

3,5

V

21,4

N

3

Economie, cultuur en sport

2,2

N

0,4

N

1,0

V

1,6

N

4

Openbare ruimte

2,2

V

2,0

N

0,5

N

0,3

N

5

Ruimtelijke inrichting

42,4

V

38,2

N

8,8

N

4,6

N

6

Bestuur, dienstverlening en veiligheid

5,5

V

8,9

V

1,5

N

12,9

V

7

Overhead en kostentoerekening

4,8

N

0

0

4,8

N

Totaal

19,0

V

31,3

N

7,3

N

19,6

N

NB: een nadeel op reserves betekent dat er ten opzichte van de begroting meer is gestort in de reserve ten laste van de exploitatie of minder onttrokken uit de reserve ten gunste van de exploitatie.

Het financiële resultaat
We sluiten het jaar 2016 af met een resultaat van -€ 19,6 miljoen. Dit resultaat wordt opgebouwd uit een voordeel op de lasten van € 19 miljoen, een nadeel op de baten van € 31,3 miljoen en een lagere onttrekking uit de reserves van € 7,3 miljoen. Het nettoresultaat van -€ 19,6 miljoen brengen we ten laste van het Eigen Kapitaal. Hier hadden we in de Kadernota 2017, die we in 2016 hebben opgesteld, gedeeltelijk rekening mee gehouden. Het weerstandsvermogen lag € 8,0 miljoen boven de norm en komt nu € 10,4 miljoen onder onze norm van € 88,0 miljoen.

In tegenstelling tot voorgaande jaren zien we binnen het sociaal domein in 2016 forse overschrijdingen. Op de raadsprogramma’s 1 en 2 tellen deze overschrijdingen, voor inzet van middelen voor een zachte landing / achtervang BUIG, op tot €40 miljoen. Voor een deel waren deze overschrijdingen voorzien en was hiervoor geld opzij gezet. In de reserve sociaal domein, die bedoeld was voor een zachte landing van de 3d’s, zat nog €16,2 miljoen. Dit bedrag hebben we volledig ingezet bij Inkomen (€10 miljoen), Persoonlijke dienstverlening (€3,9 miljoen) en Regie Overnemen (€2,3 miljoen).  Daarnaast hadden we –als achtervang voor de BUIG- een bedrag van €3,4 miljoen aangehouden in het weerstandsvermogen. Ook dit bedrag hebben we volledig ingezet. Het nadeel bedraagt netto €21 miljoen en is het saldo van zowel overschrijdingen als overschotten en éénmalige posten. Overschrijdingen manifesteren zich bij Voorzieningen op armoedebeleid (-€0,8 miljoen) en bij Inkomen op de taakstelling BUIG en het aantal uitkeringen (-€5,5 miljoen). Op de collegeproducten Persoonlijke dienstverlening en Regie Overnemen zien we overschrijdingen bij Jeugd (op zorg in natura € -4,2 miljoen en Landelijke Jeugdzorg € -2,5 miljoen) en bij de Wmo op ondersteuning zelfstandig wonen (-€3 miljoen) en beschermd wonen (-€8,7 miljoen). Voor de risico’s op deze twee collegeproducten was er wel een budget voor onvoorzien begroot (+4 miljoen). Overschotten  zien we bij Wijkteams (+€1,9 miljoen), bij Sociale basisvoorzieningen op subsidies (+€1,9 miljoen) en bij Voorzieningen op huishoudelijke hulp toelage (+€1,5 miljoen). Eénmalige posten zijn er bij Onderwijs door afwaardering van het gebouw aan de Von Flotowlaan (-€ 3 miljoen) en bij Inkomen door een nadeel op de debiteuren BUIG (-€ 4,9 miljoen).

Ook op de andere raadsprogramma’s zien we verschillende overschrijdingen, overschotten en éénmalige posten, die per saldo optellen tot een voordeel van €1,6 miljoen. Bij Sport (raadsprogramma 3) zien we –naast enkele voordelen- dat met name de afwaardering van de Tongelreep tot een nadeel leidt (per saldo -€2,1 miljoen). In het ruimtelijk domein (raadsprogramma 4 en 5) zien we per saldo kleinere afwijkingen. Bij Openbare ruimte zien we diverse voordelen (+€0,8 miljoen). Bij Verkeer zien we –naast hogere parkeeropbrengsten- dat een vertraging van diverse projecten leidt tot minder lasten en het later ontvangen van subsidies (per saldo -€1,3 miljoen). Bij Grond leidt de afwaardering van Park Forum tot een nadeel ( -€4,2 miljoen). Verder zien we daar dat er sprake is van het naar achter schuiven van bouwrijp maken en grondverkopen en het niet realiseren van strategische verwervingen (per saldo -€ 0,7 miljoen). Bij Ruimtelijke Ontwikkeling zien we een voordeel op de bouwvergunningen (+€2 miljoen). Goed is het om te constateren dat Vastgoed de verkooptaakstelling heeft gerealiseerd. Daarnaast zijn er echter nadelen als gevolg van onder andere huurderving en verzekeringen (per saldo -€1 miljoen). Op raadsprogramma 6 zie we een overschot bij Samenwerken aan veiligheid door een afdracht van VRBZO (+€1,1 miljoen). In de bedrijfsvoering (eveneens raadsprogramma 6) zien we voordelen op het gemeentefonds (+€5 miljoen) en de vrijval van de laatste belegging (+€2,6 miljoen). De kapitaallasten laten gemeentebreed ook een voordeel zien (+€1,8 miljoen). Voor de personele lasten stond er centraal een budget voor cao-ontwikkelingen (€+3 miljoen). Daarnaast was er een storting in de voorziening boventalligen (-€ 1,4 miljoen) en een reservering voor de opgebouwde vakantierechten 2016 vanwege het IKB (-€4 miljoen). Dit laatste komt tot uitdrukking op raadsprogramma 7 Overhead.

In hoofdstuk 2 Programmaverantwoording worden de financiële resultaten per programmaonderdeel / collegeproduct nader toegelicht. Een toelichting op de personeels- en kapitaallasten treft u aan in hoofdstuk 4.1.

Balansbeeld

Op de balans staat enerzijds wat ons bezit is (activa) en anderzijds hoe we dit gefinancierd hebben
(eigen vermogen en schulden). Op hoofdlijnen geeft de balans ultimo 2016 het volgende beeld:

Bedragen x € 1 miljoen

Activa

2015

2016

Passiva

2015

2016

(Im)materiële vaste activa

(grond, bedrijfsgebouwen)

599,7

639,4

Eigen vermogen

(reserves)

238,7

184,8

Leningen aan derden

(o.a. woningbouwcorporaties)

42,7

39,8

Voorzieningen

(risico’s, onderhoud)

65,5

56,4

Overige financiële vaste activa

(deelnemingen, beleggingen)

22,0

7,9

Vaste schulden

(looptijd langer dan 1 jaar)

416,6

435,2

Voorraden

(bouwgronden)

142,4

110,6

Kasgeldleningen

(looptijd korter dan 1 jaar)

42,0

62,0

Overige vlottende activa

(bankrekeningen,vorderingen)

99,2

89,6

Overige vlottende passiva

(crediteuren, voor.Rijk)

143,2

148,9

Totaal

906,0

887,3

Totaal

906,0

887,3

De omvang van het eigen vermogen is eind 2016 € 184,8 miljoen. Ten opzichte van 2015 is de vermogenspositie per saldo met € 53,9 miljoen gedaald. Dit komt met name door het negatieve resultaat over 2016 en inzet van reserves op het sociaal domein, investeringen maatschappelijk nut en onderwijshuisvesting. Stille reserves, zoals de kunst van het Van Abbemuseum en niet bedrijfsgebonden activa -zoals woningen en diverse overige eigendommen- tellen in de omvang van het vermogen niet mee. De langlopende leningen bedragen eind 2016 € 435,2 miljoen, een stijging van € 18,6 miljoen. De kortlopende leningen bedragen € 62 miljoen. Dit is € 20 miljoen hoger dan eind vorig jaar. Voorzieningen bevatten middelen voor specifieke risico’s en doelen en worden jaarlijks bij de jaarrekening gecontroleerd op toereikendheid voor het doel waarvoor deze zijn ingesteld. Het saldo van de voorzieningen is met € 9,6 miljoen gedaald naar € 55,9 miljoen. De vaste activa -onze bezittingen in onder andere grond, gebouwen en bouwgronden- blijven qua omvang stabiel (net boven de €800 miljoen) en zijn daarmee ruim hoger dan de schulden.
In 2016 is de laatste belegging vrijgevallen, waardoor de financiële vaste activa dalen.

Uitkeringen Gemeentefonds
De uitkeringen uit het gemeentefonds vertonen een positief resultaat van € 5 miljoen. Het nagekomen resultaat over 2014 en 2015 (respectievelijk -€ 0,5 miljoen en +€ 0,3 miljoen) is gering en voor beide jaren het gevolg van de definitieve vaststelling van statistieken. Ook voor 2016 zijn de statistieken en verdeelsleutels aangepast, wat heeft geleid tot een bijstelling van +€ 3,9 miljoen. De aanpassingen van de accressen en het BCF-plafond (BTW-Compensatiefonds) van +€2,7 miljoen is ingezet voor cao-ontwikkelingen en heeft daarmee geen invloed op het resultaat. De integratie-uitkering sociaal domein vertoont een voordeel van +€ 1,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door loon- en prijsbijstelling voor 2016. Verder is een gedeelte van het accres 2016 ingeleverd ten behoeve van verhoogde asielinstroom (-€ 0,7 miljoen) en is sprake van diverse kleine realisaties (+€ 0,1 miljoen). In de decembercirculaire hebben we tenslotte geld gekregen voor de richtlijn EED (Energy Efficiency Directive) en verhoogde asielinstroom (totaal +€ 1,1 miljoen). Conform de spelregels hebben we dit gestort in de reserve gemeentefonds om besteding in 2017 mogelijk te maken. De structurele consequenties van het gemeentefonds worden altijd afzonderlijk berekend bij de eerstvolgende Kadernota, als onderdeel van de financiële positie.

Sturen met normen

We hebben sturen met normen geïntroduceerd om financiële ontwikkelingen snel te onderkennen en de sturingsmogelijkheden te vergroten. Voor de flexibiliteit van de begroting sturen we op de kapitaallastennorm, voor 2016 maximaal 7% van het begrotingstotaal. De kapitaallasten over 2016 bedragen € 54 miljoen. Dit is  6% van de totale lasten. Voor de stabiliteit sturen we op een structureel sluitende begroting. Bij de jaarrekening moet blijken dat er eveneens sprake is van een reëel sluitende exploitatie. Uit het overzicht dat we hiervoor hebben opgesteld is te zien dat we in 2016 de jaarlijks terugkerende lasten als gevolg van het negatief saldo, niet volledig dekken met jaarlijks terugkerende baten. In de begroting zal daarop bijgestuurd moeten worden. Voor de weerbaarheid sturen we op een minimum weerstandsvermogen. In 2016 komt de norm voor het weerstandsvermogen uit op minimaal € 88 miljoen. Beschikbaar is € 77,6 miljoen en hiermee voldoen we niet aan de norm. In de begroting 2018 doen we hiervoor een voorstel. Voor de wettelijke kaders sturen we op de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (respectievelijk 8,5% en 20% van het begrotingstotaal). Via deze kaders wil het Rijk voorkomen dat gemeenten vatbaar zijn voor renteschommelingen in kortlopende en langlopende leningen. Voor de kasgeldlimiet (maximaal drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden) en de renterisiconorm zijn we in 2016 binnen de wettelijke kaders gebleven.

X €1 miljoen

Rekening 2015

Norm 2016

Rekening 2016

Kapitaallastennorm

53

61

54

V

Weerstandsvermogen

88

88

78

X

Kasgeldlimiet

53

75

55

V

Renterisiconorm

55

175

64

V

Saldo exploitatie op structurele posten

1%

0%

-2,5%

X

In de paragraaf weerstandsvermogen zijn de kengetallen zoals in de BBV voorgeschreven opgenomen.